Raampartij en deur voor het Stiltecentrum van het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft 2017

Titel: “uitgestrekte hand”
Techniek: Glasapplique, glas op glas verlijmd.

De opdracht was om een abstracte verbeelding te maken met alle ruimte voor de kijker om er zelf van alles in te ontdekken. Toen ik met dit werk bezig was kwam de tekst uit Psalm 121 bij mij boven.

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
2Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.
3Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
4Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.
5De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw
aan je rechterhand:
6overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.
7De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
8de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.

Op het linker glaspaneel ziet u lijnen die elkaar kruisen of op zich zelf staan. Het zijn horizontale en verticale lijnen die soms in elkaars verlengde liggen of vervlochten raken. Op het rechter paneel vormen de lijnen meer een landschap van bergen en dalen. Beide panelen verwijzen naar de reis die mensen maken door het leven.

Wanneer mensen zijn opgenomen in een ziekenhuis is dat voor velen een gevoel stilgezet te worden. Er is vaak veel tijd om na te denken en te piekeren. Tal van vragen dienen zich aan. Is herstel mogelijk , misschien ten dele of helemaal niet … Het is een confrontatie met de weg die je tot dan toe bent gegaan maar ook met hoe het verder moet, of met de vraag in hoeverre er nog wel een weg te gaan is.

Op het rechter paneel zien we een geopende hand. Het kan een hand zijn die vraagt, ontvangt of juist uitdeelt. Al deze handgebaren met hun emotie en intentie daarachter zijn te vinden in een ziekenhuis. De patiënt die zorg nodig heeft en ontvangt. Of omgekeerd, een hulpverlener die terugontvangt van een patiënt. Patiënten die elkaar onderling ondersteunen in datgene wat zij meemaken. De hand staat voor intermenselijk contact.

De geopende hand kan ook verwijzen naar de vraag die in Psalm 121 gesteld wordt: “Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp?” Een vraag die in een ziekenhuis vaak zal klinken.

In de joodse traditie had en heeft deze Psalm een rol binnen de gebeden van de reiziger, het wordt wel een pelgrimspsalm genoemd.

De aanduiding ‘berg’ kan in de Bijbel zowel positieve als ook negatieve connotaties hebben. Het positieve beeld is dat hemel en aarde elkaar op een berg kunnen ontmoeten, zo ook God en mens. De berg kan ook datgene symboliseren waar je als mens tegen op ziet, wat er op je afkomt aan pijn, verlies, ziekte, rouw. Waar komt mijn hulp vandaan? Je kunt deze Psalm ook lezen als de belofte dat God op de berg aanwezig is. Juist in die ellende, op die berg, is God aanwezig.

De berg op het glaspaneel is oranjerood van kleur en verwijst naar de warmte, het licht en de liefde van God.

“De HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid”, zegt de psalmist vol vertrouwen en belofte.

De hand in dit kunstwerk verwijst naar het verlangen van de mens om God te ervaren. Tegelijkertijd is het ook de hand die de Eeuwige uitstrekt naar de mens die daarnaar verlangt. De hand als teken van Gods belofte aan de mens nabij te zijn zowel op de bergen als in de dalen van het leven.